Op vrijdag 4 juni 2010 kwam Lauren om half vijf uit haar
werk. Gelukkig wat vroeger dan normaal, want dan kon ik naar bed. Ik voelde me
namelijk al de hele dag niet lekker, maar had de kinderen. En moest dus op
blijven.
Vanaf dat moment ging het hard bergafwaarts met me. Ik
kon geen eten en drinken meer binnen houden, had zware koortsaanvallen en kon
eigenlijk niks meer.
Op maandag 7 juni besloot de huisarts dat ik naar het
ziekenhuis moest en kwam ik op de IC van het Diakonessenhuis.
Allerlei onderzoeken brachten geen helderheid met wat er
met me aan de hand was, maar mijn nieren werkte niet meer, mijn darmen waren
danig van streek en ik had een longontsteking zo groot als Beijing op een
smoggy dag. En ik was 11 kilo afgevallen in drie dagen.
Dat was het dan...ik ging langzaam uit…
Maar omdat ik op tijd in het ziekenhuis was en aan allerlei infusen gehangen werd, knapte ik gelukkig snel weer op en na zes weken was
ik weer (redelijk) up-and-running.
Wat ik nu precies heb gehad, zijn ze nooit achter
gekomen.
Maar het zette me wel aan het denken. Ik moest mijn
levensstijl drastisch wijzigen: niet meer roken en de alcoholinname liters
minderen.
Dat ging me eigenlijk prima af, maar toch miste er nog
iets: conditie. Als ik 10 seconden met de kinderen ging spelen, was ik al
helemaal buiten adem. En dat was stom omdat ik vroeger altijd een prima
conditie had. Ik hockeyde veel en later ging ik tennissen. Nee, met mijn
conditie zat het wel goed. Maar sinds de geboorte van de kinderen ging ik
steeds minder doen. Ik werd een luilak.
En toen was het 11 april 2011. Ik was er helemaal klaar mee.
Ik moest wat gaan doen aan mijn conditie. Dus ik deed sportschoenen aan, pakte
een shirtje en viste uit een la een oude wielerbroek.
Ik ga fietsen, zei ik tegen Lauren.
Ik liep de schuur in, pompte de bandjes van mijn oude Peugeot
op, en vertrok. Strava had ik nog niet, maar wel Runkeeper. Die zette ik aan.
Het rondje dat ik toen fietste zie je hieronder. Ik noem
het mijn Levensrondje.
Paar dagen later reed ik weer dit rondje. En een paar daarna
weer. En nog een keer.
Ik zei tegen Lauren dat ik dit rondje voor de rest van
mijn leven ging fietsen, zo heerlijk vond ik het.
Maar uit gekkigheid ben ik op een gegeven moment een
rondje van 30 kilometer gaan rijden. Mijn commentaar bij dat rondje: “Nieuw
rondje, tien km langer, tien km leuker”.
En toen ging het hard: ik kocht een ‘echte’ racefiets, klikpedalen,
koersbroek met bretels.
Maar ook een hartslagmeter. En dat is wel aardig:
aanvankelijk reed ik als een kip met rode kop door de polder. Hijgend en gesloopt
kwam ik dan thuis. Toen ik die hartslagmeter had, en wat daarover had gelezen,
ben ik rustiger gaan rijden. Dus geen rode kop meer bij thuiskomst, maar wel
dezelfde tijd. Nou ja.
Nu is het 2018 en is mijn wielerverhalenrugzak behoorlijk gevuld: naar Zuid-Frankrijk gefietst, Ronde van Nederland gereden, Mont Ventoux beklommen.
Toch rijd ik elk jaar een paar keer dit rondje. Gewoon, om te beseffen hoe goed ik het heb.
Ondertussen heb ik van het rondje op Strava een segment gemaakt. Dus rijd dat rondje eens, en als je dan klaar bent, sta je zo ongeveer bij mijn huis. Kom dan gezellig een drankje drinken en vertel me jouw mooie, grappige, leuke, inspirerende of bizarre wielerverhaal.
Proost, op het goede leven